
In de tuin van nummer zeven
Staat 'n Roodborstje te beven
Hij tuurt ‘n beetje in ‘t rond
Met z’n oogjes naar de grond
Maar o jee, ze zijn verdwenen
Zijn twee voeten en hun tenen
*
Tja,
Z’n buik
Zit ook zo vol
Met zoete besjes
En staat zo bol
Van al zijn
Versjes
*
Dus houdt hij zijn adem in
Trekt zijn borst naar de kin
Kijkt omlaag ‘n tweede keer
En já …… daar zijn ze weer!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten