
Er drijven drie zebrapaden, kijk daar
Precies in het midden van de oude gracht
Ze roepen: 'Mama, mama, breng ons nu naar
De overkant. Harder, harder, niet zo zacht!'
Mama Fuut zucht naar de jonkies op haar rug
'Wat zijn jullie toch luie zebrapaden
Ik zwem van hier naar daar, heen en terug
En jullie liggen maar te zonnebaden.'
'Maar mama, dat heb jij ons zelf geleerd
Zo worden we niet te koud of te moe
Hier tussen jouw veren ligt 't niks verkeerd
Breng je nog 'n lekker visje naar ons toe?!'

Ze lacht: 'Vergeet 't maar, wat 'n domme vraag
Mijn haren zitten net netjes in de lak.
Zie hoe mooi: mijn zwarte pluimen en rode kraag
Laat papa maar vissen in zijn duikerspak.'
Waarop hij zegt: 'Dit is echt de laatste keer
Dat ik voor jullie lekkere visjes vang
Jullie zijn al weken geen baby's meer
En te veel door ons verwend, veel te lang.’
Maar daar willen de drie niets over horen
En duiken van mama's rug onderwater
Ze schieten als torpedo's, hup, naar voren
En komen weer boven - minuten later.
Met hele grote vissen in hun bek
Zwemmen ze zelf snel naar de overkant
En horen papa zeggen: 'Dat is niet gek,
Jullie lijken wel een visrestaurant.'
Mama vraagt: 'Mag ik bij jullie dineren?'
Maar ze peinzen er niet over, geen moment.
En zeggen: 'Je moet het zelf maar eens leren
Vissen vangen - anders raak je zo verwend!'
informatie over de fuut
Geen opmerkingen:
Een reactie posten