
Ik ben de beste timmerman van het woud
Roept Bonte Specht door de hoge bomen
Ik heb in mijn berk een huis gebouwd
Waar geen specht van durft te dromen
Hij vraagt iedereen binnen door ’t gat
Om rond te snavelen in zijn holle berk
Er roept maar steeds: ‘Er is ruimte zat,
Kom toch kijken in mijn meesterwerk!’
Maar als er dertien spechten binnen zijn
Wordt de deur opeens op slot gedaan
En krijsen ze: ‘We vinden dit niet fijn,
Bonte Specht, doe snel ’t licht weer aan!’
’Dat lukt me niet’, zegt hij met bibberstem
‘Ik probeer het gat weer open te maken,
Maar er zit een dikke dennenappel klem.’
De spechten beginnen in paniek te raken!
Opeens horen ze buiten ’n kloppend geluid
Van tokker-de-tok-tok en tien harde tikken
Waarop ze terug kloppen: ‘Laat ons er uit,
We zijn zo bang dat we straks gaan stikken!’
Dan duwt iemand de dennenappel in ’t nest
En juichen de spechten: ‘Já, er is weer licht!’
Alleen Bonte Specht denkt: Dit is niet best,
Het is mijn vrouw - met haar booste gezicht!
Mevrouw Bonte Specht blèrt aangebrand:
‘En nu allemaal vliegensvlug wegwezen!
Het is hier geen vogelhotel met restaurant,
Zoals even verderop, bij de Pimpelmezen.’
‘En jij, grote grote uitslover van een vent,
Jij pakt nu voor straf je bijtel en je hamer
En laat me maar eens zien hoe goed je bent:
Over een uur wil ik een nieuwe zolderkamer!’
Informatie over de Grote Bonte Specht
Geen opmerkingen:
Een reactie posten